Het is noodzakelijk wetenschappelijk betrokken te blijven

Longarts-oncoloog Dr. Joachim Aerts werkt deels in het Amphia Ziekenhuis in Breda/Oosterhout en deels bij het Erasmus MC in Rotterdam. Hierdoor kan hij onderzoek toepassen in grote groepen patiënten. In een interview met Beyond vertelt hij over samenwerking tussen perifere en academische ziekenhuizen, immumotherapie en asbestkanker.

Dr. Joachim Aerts

“Ik heb altijd een voorkeur gehad voor een vak waar ik dingen kan ontdekken en aan de andere kant mensen kan helpen”, vertelt Joachim Aerts. “Bij longgeneeskunde kun je het hele traject van diagnostiek tot en met de behandeling doen. Je ziet de patiënten herhaaldelijk terug en dat spreekt mij aan.” Aerts is als (plaatsvervangend) opleider van mening dat je als arts nooit uitgeleerd bent. “Je kunt niet zeggen ‘vanaf nu ben ik alleen nog maar beroepsbeoefenaar’.” De longoncoloog organiseert daarom ook de Dutch Lung Cancer Course in New York, een cursus voor longartsen gericht op kennisoverdracht. “In New York zitten veel experts op het gebied van longkanker en die willen wel 20 minuten in de metro zitten om hun verhaal te vertellen, maar niet naar Nederland vliegen. Ik vind het noodzakelijk om wetenschappelijk betrokken te blijven en een bepaalde basis bagage te bezitten en behouden.

joachim-aertsSatellietfunctie

De poli en onderzoek vormen samen volgens Aerts een dynamisch geheel. “In de wetenschap is er de expertise om basale dingen te doen, via de poli kan dit vervolgens worden uitgezocht.” Volgens de longoncoloog is de interactie met de universiteit heel belangrijk en zou dit veel meer moeten gebeuren. “We zouden naar een situatie moeten waarin elk ziekenhuis gelieerd is aan
© Beyond / Vincent Schiphorst

een academisch ziekenhuis, met een soort satellietfunctie. Binnen een aantal groepen heb je iemand nodig die dat regelt. Bij het Amphia Ziekenhuis doe ik dat voor longkanker, maar het gebeurt ook voor bijvoorbeeld interstitiële longziekten.” Een patiënt kan dan één keer per jaar in het academische ziekenhuis gezien worden en drie keer in het perifere ziekenhuis. Aerts: “In het academische ziekenhuis kijkt iemand mee en die wordt ingeschakeld als er in de periferie iets afwijkends wordt geconstateerd.

Specialisatie

In Amphia proberen de longoncologen om alle longkankerpatiënten te laten deelnemen aan onderzoek. Aerts: “In veel ziekenhuizen gebeurt er geen wetenschappelijk onderzoek met deze mensen, terwijl de bereidheid van patiënten om mee te werken enorm is. Het wordt vaak niet eens aangeboden en dat vind ik slecht.” In sommige gevallen is specialisatie nodig voor optimale behandeling. “Zeldzame mutaties worden vaak niet bepaald, omdat ziekenhuizen dat niet kunnen en als ze wel bepaald worden is er weinig ervaring met de behandeling.” De longoncoloog vindt dat patiënten met deze mutaties centraal behandeld moeten worden. “Als een ziekenhuis in de regio meerdere van deze patiënten behandelt en dit combineert met de satellietfunctie, zou dat een ideaal beeld zijn.” Ook diagnostiek kan beter gecentraliseerd worden, volgens Aerts. “Dan wordt het kosteneffectief en weet je dat nieuwe testen meteen worden ingevoerd.” De longarts is voor een regionale verdeling. “Op die manier krijgt een patiënt de beste behandeling en dan vinden mensen het niet erg om verder te reizen. Stel in het LUMC hebben ze de meeste ervaring met botsarcomen, dan ga je als Erasmus MC of Amphia toch niet zeggen ‘dan moeten wij dat ook doen’? Volgens Aerts zijn er obstakels op het gebied van regelgeving. “De behandeling van bijvoorbeeld patiënten met ALK mutaties is erg duur, als je dat centraliseert drukt dat sterk op het budget van dat ziekenhuis. Daar is nu geen regeling voor.

Kennis integreren

Aerts vindt samenwerking met farmaceuten belangrijk. “De farmaceutische industrie zorgt voor vernieuwing. Verder zijn de mogelijkheden voor onderzoek heel beperkt, omdat de financiering vanuit de eerste geldstoom zo op slot zit.” Hij vindt het geld uit de eerste geldstroom (overheidsgeld voor onderzoek) anders moet worden besteed. “Je moet meer focussen, maar mensen wel een kans geven. Werkt iets niet moet het sneller worden gestopt, werkt het wel dan moet je ook geld geven om het verder uit te bouwen.” Volgens de longarts is de ontwikkeling van personalized medicine een belangrijke ontwikkeling van de laatste tijd, maar het maakt dingen ook ingewikkeld. “Je ziet bijvoorbeeld dat EGFR-antilichamen die bij coloncarcinomen werken, bij longkanker niet effectief zijn. De kennis moet je dus niet automatisch overnemen, maar zoveel mogelijk integreren. Met onderzoek moeten longartsen niet op een eilandje gaan zitten. Bijvoorbeeld de kennis over immuuntherapie is bij melanoom veel verder ontwikkeld dan bij longkanker. Daarom moeten wij bij longkanker gebruik gaan maken van deze bestaande kennis.” Hierbij benadrukt Aerts het belang van congressen. “Het is belangrijk dat je probeert te sparren met de toppers en niet alleen sessies over je eigen orgaan-specifieke ziektebeelden afloopt.

Personalized immunotherapie

Een van de passies van Aerts is immunotherapie. Hij doet onderzoek naar dendritische celvaccinatie en het remmen van myeloid-derived suppressorcellen. “Wij werken al tien jaar aan het immuunsysteem bij longkanker en asbestkanker. Ik voelde me vaak een soort Don Quichot, mensen zeiden ‘dat werkt toch niet’. Nu zien we de werkzaamheid van immunotherapie in longkanker en dat is voor mij een van de belangrijkste ontwikkelingen.” Aerts denkt dat het vooral loont om immunotherapie te combineren met ander behandelingen. Hij is bang dat we met immunotherapie dezelfde fout maken als met biologicals. “Er werd niet gezocht naar de geschikte groep patiënten, maar het werd gewoon meteen breed ingezet. Dat leverde negatieve resultaten op en daarna werd pas gekeken hoe het eigenlijk zat. Dat zie je nu ook met immunotherapie. Ik geloof in personalized immunotherapie. Niet iedereen zal bijvoorbeeld reageren op een immuun-checkpoint antilichaam (zoals anti-PD-1), want niet iedereen heeft die specifieke cytotoxische T-cellen. We moeten gaan bepalen bij wie we wat kunnen inzetten. Daarbij zouden ook verschillende soorten immunotherapie gecombineerd kunnen worden.

Asbestkanker

Er liep een studie waarbij dendritische celvaccinatie als onderhouds-behandeling wordt gegeven bij patiënten met mesothelioom. “We zien dat het kan werken zelfs bij mensen met een hoge tumorload”, vertelt Aerts. “Het is moeilijk de financiële middelen voor dit onderzoek te verkrijgen. Asbestkanker is een vergeten kanker. Er gaan per jaar meer mensen aan dood dan er verkeersslachtoffers zijn, terwijl je er veel minder over hoort. De incidentie stijgt nog steeds, de piek komt later dan voorspeld en daarna zal het niet snel afnemen. Mensen met minder asbestcontact worden ook ziek, omdat ze langer leven. Er is een veilige grens afgesproken, maar eigenlijk is er geen veilige blootstelling en het zit nog overal in. Na de ramp met het World Trade Center zie je de incidentie in New York toenemen. Een piekbelasting kan dus al enorm veel schade geven.

Bronchoscopie

Aerts doet ook onderzoek naar het verbeteren van bronchoscopie. “Zware rokers krijgen nu een screening met een low-dose CT-scan. Daarbij mis je bij mensen de centrale tumoren, die opgespoord kunnen worden door de hoofdluchtwegen te bekijken met bronchoscopie. De gevoeligheid van bronchoscopie is nog erg laag, veel “schijnbare” afwijkingen blijken achteraf niets te zijn. We proberen deze techniek te verbeteren door een andere soort licht te gebruiken. Centrale tumoren kun je dan in een vroeg stadium vinden, zodat je kunt voorkomen dat mensen kanker krijgen. Technieken kunnen ook gecombineerd worden. Als je met deze verbeterde bronchoscopie en met een biopt kunt aangeven dat het niets is, is een tweede bronchoscopie misschien niet nodig”.

Negatief imago

Longkanker heeft geen goed imago en dat vindt Aerts jammer. “Er wordt veel meer geld gegeven aan onderzoek naar borstkanker, terwijl er meer mensen aan longkanker dood gaan dan aan darm-, prostaat- en borstkanker samen. Dit doet niets af aan de ellende van mensen met andere kankersoorten, maar doordat longkankerpatiënten zo gestigmatiseerd zijn is er weinig geld beschikbaar. Heb je ooit gehoord van een liefdadigheidsactie voor mensen met longkanker? Er gaan allerlei bekende mensen dood aan botkanker en leverkanker, die hadden gewoon uitgezaaide longkanker maar het woord longkanker werd niet genoemd omdat het zo negatief is. Dat komt deels doordat veel longkankerpatiënten (ex)rokers zijn, maar er is een grote groep die nooit gerookt heeft. “Het is daarom heel belangrijk om longkanker in een positiever licht te zetten, aldus Aerts.

Interview: Medix Publishers Tekst: Suzanne van de Graaf Beeld: Vincent Schiphorst

Bron: Beyond Magazine

.

Web Statistics